Ik voel mij een echte Rotterdammer en woon al meer dan 20 jaar in Rotterdam. Oorspronkelijk kom ik uit Limburg, maar ik wilde liever naar Rotterdam en ik ben in mijn eentje op mijn 18e naar Rotterdam vertrokken.
Rotterdam is een stad van doeners en er woonden, ook toen al, mensen die overal van de wereld vandaan kwamen. De stad had toen nog niet de goede reputatie die het nu heeft en dat maakte het voor mijn ouders toen wel spannend om hun dochter naar de grote stad te zien vertrekken.
In Noord Limburg ben ik geboren, in Horst aan de Maas, waar ik ben opgegroeid in het dorp Broekhuizen en later Grubbenvorst. Daar heb ik een fijne jeugd gehad, waar ik veel kon buitenspelen met de kinderen uit de buurt. Later ben ik in Venlo naar de middelbare school Den Hulster gegaan. In die periode deed ik de dingen die ik leuk vond. Ik ben geen dromer, ik ben een echte doener. Ik doe dingen, kijk wat er gebeurt en handel daarna verder. Mijn grootste passie was muziek, ik zong in een bandje op school. School stimuleerde dit, ze organiseerde bijvoorbeeld 2 keer per jaar culturele avonden voor leerlingen. Op deze avonden was de stadsschouwburg van de leerlingen en konden wij onze creativiteit laten zien. Mijn stijl was funk en blues. Naast het nemen van zangles, ging ik 1 keer per week naar Maastricht om te zingen. Maar ook maakte ik eigen liedjes met mijn gitaar. Dan stond ik alleen met mijn gitaar op het toneel. Ja, het was een serieuze hobby, waarvan ik toen het idee had dat ik er mijn werk van zou maken.
Na de middelbare school wilde ik naar het conservatorium in Maastricht. Maar, ik zakte voor mijn HAVO eindexamen en ik begon te twijfelen aan mijn keuze. Ik wilde voor zeker gaan, want er is veel onzekerheid in de muziek business. Voor de studie Logopedie werd ik uitgeloot en ik ging voor mijn tweede keus: Personeel en Arbeid. Sociaal bezig zijn, maar geen maatschappelijk werker. Zo kwam ik op mijn 18de in Rotterdam terecht. Rotterdam was nog een rauwe stad, maar ik wilde zelfstandig zijn en mijn eigen dingen doen. Gelukkig woonde ik in een rustige wijk in de Alexanderpolder (een buitenwijk), waardoor de overgang niet heel groot was.
Zus
Mijn zusje Lavinia was gehandicapt en had het Syndroom van Down. Later bleek dat zij ook een ernstige hartafwijking had. Voordat de diagnose werd gesteld, ben ik samen met mijn moeder naar veel ziekenhuizen en instanties geweest. Lavinia kon bijvoorbeeld geen zware lichamelijke activiteiten, zoals rennen, volhouden. Dan viel ze flauw. In het begin van haar schoolcarrière zat ze bij mij op een reguliere basisschool. Ik werd regelmatig uit de klas geroepen om haar te helpen. Pas veel later, na verkeerde medische adviezen en diagnoses, wisten we dat het flauwvallen kwam door zuurstofgebrek, door een hartafwijking.
Lavinia is altijd afhankelijk geweest van andere mensen, zij kon niet kiezen. Vooral mijn moeder en ik snapten haar goed en we wisten intuïtief wat Lavinia nodig had. We konden ook goed aan haar merken dat de situatie voor haar niet altijd leuk was. Ze liet dat merken doordat ze minder vrolijk was, gefrustreerd of overstuur raakte.
De ervaringen met mijn zusje hebben veel invloed op mij gehad en ze hebben mij zeker gevormd. Ik heb met Lavinia altijd op een andere manier gecommuniceerd, meer vanuit mijn gevoel en Intuïtie. Op een gegeven moment moest Lavinia naar een instelling en dat heeft haar geen goed gedaan. Er was minder goede zorg dan die mijn moeder altijd had gegeven en uiteindelijk is ze overleden aan een verwaarloosde longontsteking. Mijn zusje is 12 jaar geleden overleden. Ik vind dan ook dat je wat van je leven moet proberen te maken. Pak het heft in eigen handen. Niet iedereen heeft die mogelijkheden, als jij die wel hebt; doe er iets mee! Ik denk niet met verdriet aan haar terug. Ze is altijd bij me. En dat is een fijn gevoel.
Carrière
Ik ben door mijn zusje veel bij ziekenhuizen en instanties geweest. Veel van het kastje naar de muur gestuurd. Door mijn ervaring wilde ik vooral weten hoe dingen simpeler kunnen. Ook vind ik de manier hoe mensen met elkaar omgaan en hoe mensen werken interessant. Als student aan de Hogeschool Rotterdam zag ik parkeercontroleurs bij ons in de staat lopen. Ze waren altijd vrolijk en goed gehumeurd. Toch leek het werk mij niet altijd leuk om te doen. Ik was daarom benieuwd hoe het kwam dat zij zo vrolijk waren, hoe houden ze onderling de sfeer goed? Ik vroeg mij af of ze zelf mochten kiezen met wie ze werkten en hoe hun opleiding eruit zag. Ik ben daar vervolgens stage gaan lopen om daar achter te komen. De belangrijkste conclusie was dat ze blij waren met elkaar, ze kenden elkaar al lang, vertrouwden elkaar. Er werd veel aandacht en nazorg geboden aan het team. De mens stond centraal.
Na mijn studie ging ik werken bij de gemeente Rotterdam. Toen ik daar een tijd werkte in de functie HR adviseur vond ik de functie niet voldoende uitdagend. Met name het adviserende aspect paste minder bij me. Ik wil graag zelf aan het stuur zitten. Er kwam een mooie kans voorbij. Ik gooide gelijk een balletje op. Ik was als HR- adviseur namelijk betrokken bij het werven voor de functie van teammanager Inburgering. De juiste persoon zat er niet bij, dus gaf ik aan dat het mij een toffe functie leek en ik vroeg of ik het mocht proberen. Ik heb een brief geschreven en op 24 jarige leeftijd startte ik in een leidinggevende functie waarin ik een team van 12 professionals aanstuurde.
Mijn stijl
Het was een pittige start, een echte ontgroening. Toch zag ik snel dat het iets was wat ik kon. Het was voor mij makkelijk om de lijnen uit te zetten, mensen mee te krijgen, aanspreken en stevig te zijn. Ik heb geleerd om gezamenlijk het probleem te bepalen, vervolgens andere meningen te vragen en te bekijken wat er aan de hand is. Je loopt anders het risico om een verkeerd probleem op te lossen.
Ik geef veel ruimte aan mensen, deel mijn ideeën over hoe ik denk dat dingen anders zouden kunnen. Ik houd nog steeds van eerst uitproberen. Ook in de gemeente begin ik daar waar het kan klein, zodat iets kan groeien. Er kan natuurlijk altijd iets fout gaan, maar fouten maken hoort voor mij bij groeien. Soms moet ik ingrijpen, als er te grote consequenties zijn. Maar ik vind dat professionals fouten moeten kunnen maken. Ik doe dit op basis van mijn gevoel en intuïtie maar altijd in het samenspel van meten is weten.
Trots
Mijn vader komt oorspronkelijk uit het Caribisch gebied. In de jaren 60 is hij van Barbados naar Engeland gegaan. Daar kreeg hij met racisme te maken. Dat doet iets met een mens. Dat hebben wij in de opvoeding ook meegekregen. Ik heb geleerd wat uitsluiting met je kan doen. Mijn vader heeft niet zoveel kansen gekregen, hij heeft onder zijn niveau gewerkt en werd ook zo benaderd. Die ervaring heeft mij zeker gevormd. Ik zet mij daarom graag in voor anderen.
Heel trots ben ik op de 15 jonge professionals die vorig jaar november zijn gestart. Allemaal toffe, talentvolle types met verschillende perspectieven, lekker divers en een HBO/WO diploma op zak. Het traineeprogramma zat vol en deze 15 waren in positieve zin opgevallen bij de selecteurs. Iedereen zei me dat we deze toppers niet moesten laten gaan. Ik had maar geld voor een jaar voor zes mensen. Maar telkens kreeg ik terug dat we ze alle 15 binnen moesten halen. Een telefoontje met mijn directeur zorgde ervoor dat hij zei: ‘zeg maar ja tegen alle 15!’. Vijf van hen hebben nu een vaste baan en de anderen zijn hier hard op weg naar toe. Er gebeurt iets positiefs, iets goeds in hun leven. En ze hebben het allemaal zelf gedaan. Wij hebben ze alleen maar een kans gegeven. Dat geeft zoveel energie! Iedereen heeft in zijn leven af en toe iemand nodig die helpt en kansen geeft. Ook ik heb in het verleden iemand gehad die mij een kans gaf en me op jonge leeftijd een leidinggevende positie gaf. Dus weg met die vooroordelen en zogenaamd logische routes!
Iedereen heeft een rugzak met ervaringen. Met die ‘rugzak’ moet je het doen! Zet die ervaring in om het verschil te maken en om het leven van iemand anders positief te beïnvloeden.
Meer weten over Abigail Norville
Twitter I LinkedIn I Stuur een e-mail